Afmetingen

Eldense Blauwe pruimen hebben de naam klein te zijn. Ten opzichte van de relatief nieuwe soorten als Excalibeur, Valor en Jubileum zijn vrijwel alle oude pruimensoorten klein. Omdat de Eldense Blauwe een oude soort is, moet de grootte van de Eldense Blauwe pruim worden afgemeten aan andere oude pruimensoorten. Van de oude soorten is de Monsieur Hatîf redelijk groot. De Reine Claude d'Oullins kan ook aardig groot zijn, net als de Reine Claude d'Althan. En natuurlijk de Belle de Louvain en ook de Victoria mits deze goed gedund is. De Eldense Blauwe is een slagje kleiner, maar groter dan bijvoorbeeld de overbekende Reine Claude Verte, en vergelijkbaar met de bekende Dubbele Boeren Witte. Toch lijkt het erop dat de variatie in grootte bij de Eldense Blauwe pruim groter is dan bij andere pruimensoorten. Zo zijn er Eldense Blauwe bomen waaraan de pruimen een gemiddelde diameter hebben van 25 à 28 mm. Uitschieters aan deze bomen zijn pruimen met een diameter van 28 à 30 mm. Wie zo'n boom heeft, heeft pech. Want er zijn ook bomen waaraan de gemiddelde pruimdiameter ligt tussen de 30 à 33 mm, en waarbij de uitschieters een diameter hebben van 36 à 38 mm. In bijzondere gevallen kan de Eldense Blauwe pruim zelfs een diameter hebben van boven de 40 mm.

Smaak, aroma, grootte, tijd van rijping en kleur zijn alle variabel. De afwijkingen worden veroorzaakt door de onderstam, of door mutaties in de Eldense Blauwe zelf. Nu zijn mutaties niet middels DNA onderzoek vast te stellen. Een mutant is alleen visueel aan de vrucht herkenbaar. Maar omdat per boom de vruchten onderling ook weer variëren, is het moeilijk een (kleine) mutatie vast te stellen. Voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog (1940) werd in de Over-Betuwe, de Neder-Betuwe en de Liemers veelvuldig de Varkenspruim (officiële naam Brussels) gebruikt als onderstam. Oude fruitkwekers stellen nog steeds dat de Varkenspruim de beste onderstam is voor de Eldense Blauwe. De pruimen worden mooi grof, de smaak is uitstekend en karakteristiek met de zure beet, het zoet en het bittertje in de nasmaak. En de bomen blijven vrij klein (4 à 5 meter hoog).

Na de tweede wereldoorlog (vanaf 1945) wordt voor de Eldense Blauwe pruim de Myrobolan onderstam veel gebruikt, met name de Myrobolan B. Dit resulteert in grote bomen, soms wel tot 10 meter hoog en een stamdiameter van ca. 50 cm. Deze bomen kunnen zeer oud worden, tot 90 jaar. Vanaf de jaren 70 wordt in Nederland de Eldense Blauwe vooral op St. Juliën A geënt, een selectie van de St. Juliën. Deze onderstam geeft kleinere bomen (tot 6 m hoog) wat makkelijker is met plukken, geeft zelden wortelopslag wat makkelijk is met onderhoud en is ongevoeliger voor de loodglansschimmel dan de Myrobolan. De vruchten van de Eldense Blauwe boom, geënt op een St. Juliën zijn echter anders van smaak en kleur. De vruchtsmaak en vruchtkleur van de Eldense Blauwe boom geënt op een Varkenspruim en een Myrobolan verschillen onderling maar weinig. De kleur is donker (blauw zwart) en de smaak is karakteristiek. Bij de St. Juliën als onderstam is de smaak de eerste jaren in veel gevallen flauwer en zoeter. De de pit zit vast ook als de pruim eetrijp is. De kleur is paarsblauw en de pruimen zijn relatief klein. Pas wanneer de boom uitgegroeid raakt (na 15 à 20 jaar) verandert de smaak en de grootte. De smaak wordt uitstekend en de grootte loopt op van ca. 28 mm naar 30 à 33 mm gemiddeld.

Bij de Myrobolan onderstam zijn de eerste 10 jaar de pruimen nog aan de kleine kant. Zeker de eerste jaren zijn de pruimen vaak niet groter dan 28 mm. Na 10 jaar is de pruimgrootte flink toegenomen en zijn pruimen in de maat 33 -36 mm geen uitzondering. De smaak is goed, ook als de pruimen nog klein zijn. De boom is vaak pas uitgegroeid na een periode van 20 à 25 jaar. Wie de tijd heeft en houdt van mooie grote bomen, kan rustig een Myrobolan als onderstam kiezen voor de Eldense Blauwe pruim.

Voor de teelt van hoogstammen worden in de regel zaailingen gebruikt door de boomkwekerijen. Zaailingen worden opgekweekt uit pit. Nadeel van deze keuze is dat een pit oneindig veel verschillende eigenschappen kan bergen. Iedere pit draagt andere boom- en vruchteigenschappen in zich mee. Er is daardoor geen enkele zaailing hetzelfde. Dit betekent dat het vooraf nooit exact te voorspellen is hoe groot de pruimenboom wordt op een zaaling onderstam. Gemiddeld worden de bomen erg groot, maar als gevolg van de natuurlijke variatie in pitten, kan er ook een kleine boom ontstaan. Daarom is het veel verstandiger om een selectie van een onderstam te kiezen zoals de Juliën A of de Myrobolan B. Dan zijn de groeieigenschappen vooraf bekend.

Van de oude onderstammen als Varkenspruim en Brompton zijn vaste selecties voorhanden. Voor de Varkenspruim werd meestal gebruik gemaakt van wortelopslag van oudere bomen. De Varkenspruim geeft namelijk heel veel wortelopslag. Dit is een van de redenen waarom de Varkenspruim verdwenen is uit het zakelijke assortiment. In vroeger tijden (tot aan 1900) werd de Varkenspruim als keukenpruim gebruikt. De pruim zelf is zeer droog en flauw. Maar de jam is goed. De Brompton geeft juist heel weinig opslag en wordt daarom veelvuldig gestekt. Brompton is ook te kweken uit pit, maar Brompton zaailingen zijn niet of nauwelijks in omloop.

 

Maart 2017

De pruimenbomen beginnen te bloeien. De boomgaard laat zich van haar mooiste kant zien. We laten de bijen en de hommels even lekker vliegen en hun werk doen.

De foto is genomen op 31 maart 2017

April 2017

De appels staan nu in bloei. De pruimen zijn praktisch uitgebloeid. Zeker de vroeg bloeiende Eldense Blauwe pruim. Even was het heel koud 's nachts. Laagste temperatuur gemeten was 9 graden onder nul! In de Achterhoek, rond 20 april.

Het enten zit er zo goed als op. Op 75 Myrobolanboompjes zijn griffels geplaatst van ca. 20 verschillende pruimen onderstammen, vrijwel allemaal afkomstig van oude Eldense Blauwe bomen. Mogelijk gebruikte men rond WOII lukraak onderstammen. Maar wie weet, werd er wel slimmer gekweekt dan wij nu kunnen vermoeden. Hein Reusken uit Elden wist te vertellen dat zijn vader altijd opslag van een bepaalde boom nam als onderstam. Waarom hij dit deed, wist Hein niet. Maar zijn vader was heel consequent in zijn keuze. Zo ook werd altijd van een en dezelfde boom enthout genomen. Wat nu al opvalt is dat in de jonge opslag van bepaalde bomen geen Pseudomonas zichtbaar is.

Eldense Blauwe pruimenbomen, in 2014 geënt op Brompton onderstammen, zijn vrijwel allemaal gaan kwijnen of spontaan dood gegaan. In de meeste gevallen is Pseudomonas zichtbaar. De Brompton zelf lijkt relatief gevoelig voor deze ziekte. De stam verkleurt naar donkerrood zwart, er ontstaan ingevallen plekken en oranje harsachtige druppels druipen vanuit de bast naar beneden. Vaak begint dit met een oranje speldeknop.

Eldense Blauwe pruimenbomen, in 2015 en 2016 geënt op Myrobolan, doen het wat beter. Maar ook hier komt Pseudomonas in voor. Al beperkt deze zich tot de Eldense Blauwe pruimentakken zelf. In de Myrobolaanonderstam is zelden tot nooit Pseudomonas zichtbaar. Toch lijkt de Myrobolan onderstam van negatieve invloed te zijn op de weerbaarheid van de Eldense Blauwe pruimenboom, tegen Pseudomonas. Omdat de bacterie veelvuldig in gras schijnt voor te komen, heb ik in 2016 op de Myrobolan bij wijze van experiment boven de 1,50 meter hoogte geënt. De omvang van dit experiment is te gering om conclusies te kunnen trekken. De resultaten zijn nog niet bekend.

Eldense Blauwe pruimenbomen, in 2015 en 2016 geënt op Varkenspruim, doen het goed. Toch komt Pseudomonas voor in de Varkenspruim, doch in geringe mate en van geringe omvang. Belangrijker: met de Eldense Blauwe boom die erop geënt is, lijkt niets mis te zijn!

Mei 2017

Een spannende tijd is aangebroken: doen de enten het wel of niet? De Eldense Blauwe griffels zijn in eerste instantie geënt op 3 soorten onderstam: de S766 (NL), de Adaptabil (Roemenië) en de Wavit (Oostenrijk). Vervolgens op 3 soorten opslag van oude pruimenbomen uit de Over-Betuwe, de nummer 1, 7 en 10. En tot slot op Myrobolan zaailing, meestal op 2 meter hoogte. Het is nog te vroeg om te kunnen zien wat het uiteindelijk wordt maar de voortekenen zijn gunstig!

Eind vorig jaar heb ik 6 jonge Eldense Blauwe pruimenbomen, een paar jaar terug geënt op de Varkenspruim, uitgeplant in het boomgaardje bij huis. Om nog wat bomen te hebben met Varkenspruim als onderstam, had ik dit jaar 7 Eldense Blauwe griffels geënt. Eentje deed het niet. Dat kan altijd. Maar de andere 6 deden het goed. Tot nu toe. Bij de helft zie ik dat de jonge blaadjes, tot 3 cm lang, gaan hangen en uitdrogen. Dan is er nog een twijfelgeval. Slechts 2 enten lijken door te zetten!  Magere score dus.

Op onderstam nummer 5 had ik 2 jaar terug 2x Monsieur Hâtif geënt. Die deden het geweldig, en zo doen ze het nog steeds. Erg belangrijk: de onderstam no. 5 laat geen spoor van Pseudomonas zien. Deze no. 5 vond ik wat jaren terug bij de stam van behoorlijk oude Monsieur Hâtif bomen. Dit jaar wilde ik als klein experiment kijken of de Eldense Blauwe zou matchen met de no. 5. Drie van de vier griffels zijn aangeslagen. Twee van de drie groeien als kool! Ik weet dat de Monsieur Hâtifs aan de oude bomen een ouderwets uiterlijk hadden: bijna zwart van kleur van buiten en van binnen met oranje vruchtvlees. Ik ben heel benieuwd wat het effect van deze onderstam zal zijn op de Eldense Blauwe vrucht. Over 4 jaar hoop ik de eerste vruchten te kunnen proeven.