In 1986 krijgt Nederland in februari zowaar alsnog een Elfstedentocht. Nu, in 2018, gaat dit niet gebeuren. Toch kwam de Russische Beer de afgelopen twee weken voorbij in de vorm van een ijzig koude Oostenwind die onverbiddelijk striemend over Neerlands velden blies. Terwijl het overdag slechts een paar graden vroor, voelde het aan alsof het tien graden kouder was. En uiteindelijk hebben we weer eindelijk kunnen schaatsen op natuurijs, maar wel om de windwakken heen. Hoewel de pruimenbomen in onze boomgaarden op die schaatsdagen in een diepe winterslaap beland lijken te zijn, gebeurt er van alles. Soms gebeurt er iets in de winter waar de pruimenliefhebber niet blij van wordt….
Pruimenbomen, maar ook kersenbomen zijn niet goed bestand tegen de Pseudomonas bacterie. Deze veroorzaakt bacteriekanker. Er wordt het nodige onderzoek gedaan naar de oorzaken, en er is een middeltje van het concern Bayern. Maar daar is het probleem van de plotselinge sterfte niet mee verholpen. Ook in het buitenland worden de bomen ermee geplaagd. De bacterie dringt op zeker moment binnen en na niet al te lange tijd sterft de boom af, boven de plek van besmetting. De oplossing die sinds 1700 al in fruitboeken wordt vermeld: 30 cm onder de geïnfecteerde plek afknippen of afzagen wordt in boekjes van deze tijd nog steeds gepredikt, maar is even oud als nutteloos. Mensen blijken ook gevoelig voor bepaalde soorten Pseudomonas bacteriën. Ze kunnen longinfecties veroorzaken, met name in ziekenhuizen. Onze Pseudomonas vrienden vermeerderen zich in het vaasje waarin de meegebrachte bloemen staan, bedoeld om de patiënt mee op te vrolijken…. De Pseudomonas bacteriën zorgen ervoor dat het bloemenwater gaat stinken.
Besmette bomen kunnen de bacteriekanker enigszins overleven, afhankelijk van de graad van besmetting en ouderdom. Bij oudere, vaak ook dikkere bomen, kan de besmetting van enigszins lokale aard blijven. Jonge bomen die besmet raken, gaan of kwijnen of dood. Onder de aanbevelingen in de literatuur staat vaak dat de kweker dient te zorgen voor een goede waterhuishouding, en als remedie wordt het witkalken van de stammen genoemd. De veronderstelling is dat de Pseudomonas bacterie die van nature in hoge mate op de stam, in het gras en op struiken en onkruid voorkomt, een wond nodig heeft om binnen te dringen. Omdat in een boom altijd vocht zit, ook als de sapstroom stilstaat tijdens de winter, kan er bevriezing optreden. Water dat bevriest zet uit en een vorstscheur is geboren. Zo ontstaat een vrije toegang voor de bacterie. Zorgen dat de bomen niet te nat staan is vanuit de theorie een manier om de risico’s op bacteriekanker te verkleinen. Ook het witkalken in de winterperiode is gebaseerd op het voorkomen van scheuren. De witgekalkte basten kaatsen het zonlicht overdag terug waardoor de boom overdag niet te veel opwarmt en uitzet. Krimp- en uitzetscheuren worden zo mogelijk voorkomen.
Nu moeten pruimen en kersen sowieso niet te nat staan. Anders is het vragen om ziekten met bijbehorende problemen. Niet voor niets vind je kersen- en pruimenboomgaarden van oudsher alleen op goed doorlatende gronden, met lage percentages afslibbaar. Uit de praktijk is inmiddels gebleken dat bij proeven met witkalken het resultaat bedroevend is. Dat witkalken helpt in de praktijk niet. Verder is uit proeven gebleken dat de onderstam waarop de pruimenboom geënt is, van doorslaggevende betekenis kan zijn. Nu wil het toeval dat er een onderstam in het begin van dit decennium geïntroduceerd is die bijzonder populair werd onder de pruimentelers. Het gaat om de Russische Krymsk 1 (VVA 1). Pruimenbomen geënt op deze onderstam groeien zeer rustig (traag), de vruchtbaarheid treedt snel in en de opbrengst is groot. Maar juist deze ideaal lijkende onderstam blijkt ervoor te zorgen dat de kans op infectie met de Pseudomonas bacterie in de pruimenboom substantieel vergroot wordt. Een onderstam die ongeveer even rustig groeit als de St. Juliën A, maar dan veel beter bestand is tegen infectie met Pseudomonas, is de Oostenrijkse Weiwa onderstam. De Nederlandse Sleedoorn S766 geeft redelijk goede resultaten, en groeit bovendien ca. 30% rustiger dan de Weiwa. Er zijn dus alternatieven voor de VVA-1.
Dat bacteriën niet alleen het leven van een pruimenboom kunnen verstoren, heb ik zelf ervaren afgelopen najaar. Tijdens haastig lopen stoot ik mijn scheen tegen een randje. Met een pleister op de nauwelijks bloedende wond ga ik snel verder. Maar niet veel later zie ik een grote donkerroze plek. De wond wil niet dicht en heeft behoorlijke afmetingen aangenomen. Een bezoekje aan de huisarts leidt tot de constatering dat er vervelende bacteriën zijn binnengedrongen die een herstel vertragen. Ik moet 2x daags spoelen en de wond verzorgen. Het duurt vele weken eer de wond dicht zit. En zelfs dan nog ontstaan er rond de gesloten wond nog kleine wondjes die erg jeuken. Naar mijn gevoel komen deze wondjes door bacteriën die nog in mijn been zitten. Maar de huisarts is resoluut: de bacteriën die deze wondjes veroorzaken komen van buiten. Ik krijg als advies mee de huid in te smeren met vaseline. Door de vettige laag kunnen de bacteriën kennelijk niet meer binnendringen. Of de vaseline nu de oplossing is geweest, weet ik niet. Maar de wondjes krijg ik niet meer.
De afgelopen 2 weken heeft de Russische Beer onze pruimenbomen gegeseld. Ik vrees de nodige vorst- en krimpscheuren. De schaatsers hebben hun gezicht ingesmeerd met ouderwetse vaseline. Misschien had ik de pruimenbomen ook moeten verwennen met een lik vaseline. Want ik raak er steeds meer van overtuigd dat pruimenbomen en mensen erg veel – veel meer dan ik ooit had kunnen denken – met elkaar gemeen hebben.