Terwijl in Nederland de mussen van het dak vallen vertoeven wij langs de kust van zuidelijk Bretagne. Het laatste dat ik hier kan verwachten, is een fruitcultuur. Dat denk ik. Maar ja, ik vergis me weer eens. We staan op een heerlijke camping, met overal prachtige bloemen. Op 300 meter van onze tent bevinden zich de branding, de baaien om te snorkelen en de strandjes om te zonnen. Het geruis van de zee lonkt voortdurend. Kittie zorgt ervoor dat we gaan wandelen. De kids blijven op de camping, pa en ma gaan kuieren. Dit blijkt een praktische oplossing. Kit wijst de weg, met altijd de kaart binnen handbereik.
Het valt me direct op: hier staan wel degelijk fruitbomen. En niet zo weinig ook! Appels, appels en nog eens appels. Vooral oude dikke bomen. Hoogstammen. In de voortuin van mooi gerestaureerde huizen staan vrijwel altijd nog 1 of enkele oude appelbomen. De dorpjes geven hetzelfde beeld. De solitaire bomen zijn de overblijfselen van grote boomgaarden. Dat blijkt duidelijk uit de positie; soms staat een boom in een hoek, een andere keer halverwege huis en erfgrens. Ook diverse velden langs verbindingswegen blijken boomgaarden geweest te zijn.
De meeste velden zijn nu ingezaaid met graan. Grote strobalen liggen klaar om opgehaald te worden. In het schijnsel van de ondergaande zon lijken de balen van goud te zijn. Prachtig. Maar ik zie toch liever fruitbomen. De graanvelden zijn overduidelijk het gevolg van een koerswijziging. Zijn de vergane boomgaarden relatief klein (tot een halve bunder), de graanvelden zijn uitgestrekt. Ook in Frankrijk hebben ze aan schaalvergroting gedaan…
Pruimenbomen tref ik niet aan. Campinghoudster Gwénaëlle vertelt dat ze wat prunes in haar privétuin heeft staan. Van rassen heeft ze geen enkel benul. De appelbomen die ik overal zie staan, leveren appels voor de cider, legt Gwen uit. Ook op de camping staan nog veel oude bomen, uit de tijd dat de camping nog niet bestond en het geld verdiend werd met de cider. Nog steeds maakt de camping cider, te koop in het lokale winkeltje. En op de camping staat een mooie boomgaard met jonge hoogstambomen, op afstand van de standplaatsen. Gwen vertelt dat bezoekers klagen over de oude appelbomen: ze laten hun appels vallen. Ik reageer enigszins verbolgen. Die appels staan voor de identiteit van de streek, dat is juist de charme!
Onze tent staat prachtig te schitteren onder een oude appelboom. Bij aankomst ligt de bodem inderdaad bezaaid met appels. In tien minuten is het veldje opgeruimd waarmee het probleem is opgelost. Iets verderop staat Engelsman Alan met zijn vrouw Barbara. Hij blijkt een cidermaker en – kenner. Het contact is gelegd en al snel gaat het over pruimen. Alan vertelt me over een typische pruim uit de streek waar hij vandaan komt: de Blaisdon Red Plum. De pruim is rood van buiten én van binnen. Via Google laat hij me wat plaatjes zien.
Nog meer pruimengeluk ontstaat wanneer Kit en ik aan de wandel zijn, en ik plots een pruimenboompje ontdek. Hij staat in de uiterste hoek van een voormalige boomgaard, nu omgetoverd tot chique voortuin. De oude grote boerderij oogt gerestaureerd en her en der in de voortuin staat nog een oude appelboom. Strak langs een muurtje dat de grens vormt met de buurman, op de rand met de wegberm staat dit pruimenboompje, nog geen twee meter hoog. Het moet opslag zijn. Zou er nog meer staan? Ja, warempel: in de wegberm zie ik de bronzen topjes van pruimenopslag, hooguit 20 cm hoog. De grond is zeer licht. Makkelijk weet ik de uitlopers uit te graven. Mijn fantasie slaat op hol. Misschien is dit wel opslag van een heel bijzondere onderstam, van een pruimenboom die hier ooit – minstens 100 jaar geleden – stond. En nu staat die straks bij mij in het kwekerijtje. En ent ik er een Eldense Blauwe pruim op. En lekker dat die is!