In grote lijnen doen we allemaal hetzelfde. Slapen, eten, werken en wat sociaal bezig zijn. Ons leven wordt gekenmerkt door regelmaat en automatismen. Precies volgens oma’s wijsheid van rust, reinheid en regelmaat. Soms betrap ik mezelf erop dat ik een heerlijke boterham eet, zonder dat ik van de smaak geniet. Kennelijk zit ik op zo’n moment in een automatisme van kauwen en slikken. Gelukkig zijn er ook momenten waarop de zaken niet vanzelf gaan, momenten waarop de automatische piloot niet werkt. Op zo’n moment vroeg ik me af: ‘Waar ligt eigenlijk de grens tussen de Over-Betuwe en de Neder-Betuwe? Ik sprak er over met ‘grensbewoners’. Maar bevredigende antwoorden kreeg ik niet. Dat er nu 2 gemeenten zijn met vrijwel identieke namen, dàt weet ik uiteraard. Gemeente Overbetuwe en gemeente Nederbetuwe. Maar dat zijn namen van na het jaar 2000. Dat is mij te recent.
In mijn boekenkast staat een meer dan interessant boekje, getiteld: ‘650 Zeshonderdvijftig jaar Neder-Betuwe’. Het boekje dateert van 1977, wat leert dat de Neder-Betuwe ontstaan moet zijn in 1327. Zover was ik wel gekomen. Maar waar nu precies die grens liep, en ook: waarom nu juist daar? Afgelopen zomer wilde ik antwoord op die vraag krijgen maar het lukte niet. Totdat ik hulp kreeg. De historische vereniging Marithaime organiseerde weer eens een lezing. Een jonge, net afgestudeerde landschapshistoricus luisterend naar de naam Bjorn van Snippenburg, vertelde in ‘Het Wapen van Elst’, over ‘De rol van de mens op de landschappelijke ontwikkelingen van de Over-Betuwe’. Bjorn kwam tot de conclusie dat op de Waterstaatskaart van de Over-Betuwe van 1880 in totaal 390 kilometer aan dijkjes en kades was in ingetekend. Hij had ze allemaal afgelopen om te zien welke er nog in het landschap lagen en in welke staat ze verkeerden. Bjorn legde ons uit hoe deze eerste dijkjes en kades op dorpsniveau door mensenhanden waren ontstaan. Op zeker moment, in 1327, greep graaf Reinoud II in. Al die dorpjes met hun lokale bestuurtjes, werkten onvoldoende samen. Reinoud II deelde de Betuwe op in 2 ambten, het Ambt Over-Betuwe en het Ambt Neder-Betuwe. Bjorn liet een kaartje zien met daarop de exacte scheiding. Voila! In de pauze vroeg ik hem waarom de grens nu net daar lag. Dat kon Bjorn nog niet zeggen. Hij vermoedde dat scherpe overgang van de hogere gronden naar de dieper gelegen kom in het westen wel eens de reden kon zijn. In de eeuwen die na Reinoud II volgden, bouwden de Ambten verder aan het systeem van waterbeheersing dat steeds geraffineerder werd, met als hoogtepunt een wirwar aan dijkjes, vastgelegd op de Waterstaatskaart uit 1880. Ondanks het feit dat na WOII het dijkjessysteem als ‘achterhaald’ werd gezien, zijn nog heel veel dijktracés terug te vinden in het huidige landschap.
Ik heb de scriptie besteld. Die moet bij mij in de boekenkast staan. Maar voordat ik uitgebreid mag gaan lezen, zal ik toch eerst even achter de computer moeten kruipen. Het is tijd voor een nieuwe blog. Regelmaat boven alles.