Als je dan toch naar Zuid-Limburg gaat om eventjes vakantie te vieren, dan sla je het beroemde kwekershuis van Jos Frijns en zonen natuurlijk niet over. Rond het dorp Margraten, op ca. 160 meter boven de zeespiegel, staan op diverse plaatsen de beroemde fruitbomen van Frijns. Eenmaal groot genoeg gaan ze de hele wereld over. Na een inspirerend bezoekje aan het bedrijf, waarbij de gastheer Jan Frijns mij uiteraard mooie exemplaren van de Eldense Blauwe liet zien, verkende ik te voet de verdere omgeving. Vrouw en kinderen waren intussen naar Roermond naar de dierentuin. Net buiten de bebouwde kom van Margraten trof ik een verrukkelijk landschap aan: jonge pruimenbomen keurig in rij en gelid, zo ver het oog reikte. Ongekend vrolijk verkende ik de labels om te zien welke pruimensoorten daar groot stonden te worden. Dan verwacht je een Opal of een Victoria. Die stonden er ook. Maar het grootste deel bestond uit Belle de Louvain. Oftewel hengstenkloten: enorm grote donkerblauwe pruimen met relatief weinig smaak. ‘Wie eet die dingen nog?’, vroeg ik me af. Toen viel het kwartje. Natuurlijk! Iedereen eet de wereldberoemde Limburgse proemevlaai met van die lekkere zwarte proemen erin. Om met de Janse Bagge Bend te spreken: ” Ich wil proemevlaai. Proeme zonger pit.’