De winter is hier begonnen. Met 28 graden buiten om 23 uur voelt dat niet zo. Toch zeggen alle Indiers die we spreken dat het gaat gebeuren. Gisteren was het een overtuigend stevige Indiase mevrouw van laten we zeggen van Kittie’s leeftijd. Ze kwam hier zomaar binnen lopen. Vriendelijke uitstraling. Heel rustig. Maar wel zo’n dame waarvan je denkt: ze gaat niet hard, maar tegenhouden doe je haar ook niet.

Ze heeft een blauw gewaad aan dat helemaal bij haar past. Heet dat geen koningsblauw? Ze stelt zich voor als de eigenaresse van het pand. Ze heeft inmiddels plaats genomen in een van de zetels in de living, waar Kit en ik op de bank zitten. Deze dame heeft geen haast. Ze lijkt ons bewust op ons gemak te willen stellen. Die komt hier niet voor een kopje thee. Dit is pas het opwarmertje. Zie je wel: Kit vraag haar of ze iets wilt drinken. Met een minzaam glimlachje bedankt ze vriendelijk. Nu komt ze waar ze wil zijn: de huur. Wij kunnen met een gerust hart de huur van de eerste tien dagen meegeven aan de schoonmaker. Wij kunnen deze jongen vertrouwen.

De schoonmaker die ons eerder om geld vroeg is dezelfde jongen met wie Teun naar de gym ging (en gaat). Die vroeg ons eerder al tijdens het schoonmaken om ons paspoort. Ik zei: ‘Goed, ik een foto van jouw paspoort, jij een foto van mijn paspoort.’ Maar dat wilde hij niet. Hij werd niet boos, hij ging glimlachen. Kit bewoog mee en zei: ‘Dat doen ze bij hotels toch ook?’ Ach ja, maak maar lekker een foto. Wees er blij mee.

Deze vrouw ziet er uit alsof ze wel te vertrouwen is. De schoonmaker staat in de entree, uit beeld, rustig te wachten. Ik zie hem even en hij glimlacht weer. De vrouw legt het uit: het ziekenhuis benadert haar voor woonruimte. De huurders betalen haar, via de schoonmaker. Contant wel te verstaan.

Het huis is vijftien jaar oud. Haar zoon van zesentwintig is architect en heeft het ontworpen. Zij en haar man hebben onder andere het glas in lood bedacht. De marmeren vloer is ook een idee van haar zoon. Zelf is ze civiel ingenieur. Ik zal het wel verkeerd verstaan hebben; een jongen van elf kan nooit zo’n huis ontwerpen tenzij het een super-talent is. We glimlachen minzaam mee.

Vanavond komen Teun en Jort thuis. Jort is voor het eerst mee geweest naar de gym. De jongens blijven buiten staan hangen. Het klinkt zo gezellig dat Kit er even bij gaat staan. Als ze terugkeert omdat schoonmoeder Nel haar belt, erkent ze dat het Engels haar te snel ging. De gesprekspartner van Teun is een achtentwintig jarige Afrikaan die hier onderzoek doet naar het medische systeem van India. Hij hoopt met deze informatie aanbevelingen te kunnen doen voor zijn thuisland. Zo vertelt Kit me. Mijn reactie is even snel als kort: ‘Dat vraagt om een regering met visie, en een regering met geld. Dat wordt dus niks.’

Het is toch wel treurig om te zien dat geld een enorme stempel op alles drukt. Toen ik als klein jongetje dubbeltjes spaarde op advies van mijn moeder, in een Buisman busje – u weet wel, van blik en blauw, koningsblauw denk ik zelfs en met zo’n wit plastic dekseltje dat na verloop van jaren ging scheuren op de rand – had ik niet kunnen denken waar die muntjes symbool voor stonden: voor sturing. Van een oud HID bij RWS Oost-Nederland leerde ik – en alle collega’s trouwens ook: ‘Wie betaalt, die bepaalt.’ Het wordt wel tijd voor een moderne variant. Want tegenwoordig is het meer zo: bedenk een list waardoor het klootjesvolk (bij mij is dat iedereen die tot 10 mille per maand netto verdient, dus schaam u niet) aan mijn bedrijf betaalt. Dan loop ik binnen.

De ‘slimmerik’ die de juiste formule bedenkt betaalt dus niets, maar krijgt zoveel geld binnen dat hij of zij wel kan gaan bepalen. In ieder geval kan er door hem of door haar gekozen worden tussen een jachtje dat wit blauw geschilderd is (weer dat blauw) of dat blauw wit geschilderd is. Ja, je kunt er maar druk mee zijn. Was er aan het einde van de coronatijd niet zo’n ‘slimmerik’ met zijn twee vrienden door de mand gevallen? Iets met gratis mondkapjes. Ze waren zo slecht dat je je kont er nog niet mee kon afvegen.

Een slechte inbreker – uitstervend ambacht? – herken je aan een slecht plan en een slechte uitvoering. Het gaat natuurlijk om de slimme inbrekers. Tegenwoordig zijn die bijna niet meer te herkennen. Ze zien er net uit als normale mensen. Ze kunnen over het algemeen goed praten, zonder gaten.

Jammer toch dat al die talenten kiezen voor een stukje oplichting, misleiding, zelfverrijking en het toppunt van individualisme en onafhankelijkheid, resulterend in een bootje.

Ha, dat klinkt mooi, maar is onzin. Zo vertelde ooit, twintig jaar terug, een jonge filosoof op TV. Ik heb de gast nooit meer teruggezien. Maar dat zegt niets. Misschien is hij wel geëmigreerd?

Achter hem hing een grote landkaart, zo’n grote lap die je tegenwoordig bij de antiekwinkel vindt. Meestal voor een veelvoud van de nieuwwaarde. Alternatief nu is een oud stuk gordijn zelf inkleuren met oude verf: dat is ook geen doen.

Onze filosoof had voor zich een potje hazelnotenpasta staan. Het had beter suikerpasta kunnen heten. Want er zit meer suiker in dan hazelnotapasta. Maar niemand gaat suikerpasta eten. Oei, dat is ongezond; alleen de naam al. Gelukkig hanteert iedereen deze presentatie techniek en kunnen we met een gerust hart Eldense Blauwe ijsjes blijven verkopen, vanuit Elden. Zelfs dat is niet waar, want de bedenkster is een Arnhemse – eigenlijk ook niet waar: ze komt uit Ede – en de maker zit met zijn bedrijf in Elst in het prachtige Over-Betuwe.

Op de kaart staan met zwarte vilstift pijlen die lopen van Zuid-Amerika naar Nederland; van Turkije naar Nederland en van Afrika naar Nederland. De filosoof stelt: ‘Kijk, wie dit potje Hazelnotenpasta gaat kopen voor (toen nog) een gulden en vijfenzestig cent, moet beseffen dat de ingrediënten overal vandaan komen: suiker uit Zuid-Amerika, cacao uit Afrika, en hazelnoten uit Turkije. Dank zij de samenwerking tussen al deze betrokken ondernemers en handelaren kan dit potje hazelnootpasta voor zo weinig geld aangeboden worden. Mensen die denken dat ze onafhankelijk zijn vanwege hun rijkdom, moeten dus geen gebruik maken van producten die anderen middels samenwerking goedkoop kunnen aanbieden. Iemand die werkelijk onafhankelijk wil zijn moet op een onbewoond eiland gaan zitten.

Teun had zich vanavond een beetje geërgerd tijdens de gym. De zeer brede jongen die volgens Teun ook wel slim is, wilde Teun ervan weerhouden om een zwaar gewicht te gebruiken, met het oog op mogelijke blessures. Die Hollanders zijn dan toch wel prettiger om mee om te gaan, vond hij. Als je die zegt: ‘Joh, dat bepaal ik lekker zelf,’ dan wordt dat geaccepteerd. Zelfs dit gedrag, wat door Teun als typisch Nederlands wordt beschouwd, krijg je gratis mee in je jeugd in Nederland. Omdat we daar leren om samen te spelen – en daarbij duidelijk te zijn – en samen te delen. Dit laatste schiet er nog wel eens bij in bij sommigen. Je herkent ze meestal aan hun onafhankelijkheid…

 

 

2 Comments

  • Hallo Henk,
    Dit was je laatste blog, lees ik zojuist. En nu is het al zes dagen later…..
    Betekent dat dat het niet goed gaat met jou, met jullie?
    Ik heb je vandaag een app gestuurd vanaf hetzelfde “Onbewoonde (schier)Eiland”. Ik hoop heel erg dat je mijn bange vermoeden gaat weerleggen in jouw reactie.
    Het ga jullie GOED, groet, Jaap

    • Beste Jaap, jouw bange vermoeden kan weer opgeborgen worden. Het gaat goed, ik was alleen zeer moe. Dank voor je mede leven! Henk

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *